Wikipedia:Language learning centre/Dutch word list

Dutch word list
  1. a - a
  2. aan - on
  3. aanbieden - to offer/offering
  4. aandacht - attention
  5. aandachtig - attentively
  6. aandeel - part
  7. aandeelhouder - shareholder
  8. aandelen - shares
  9. aandoenlijk - touching
  10. aangeduid - indicated
  11. aangemaakte - created
  12. aangepast - adjusted
  13. aangezien - since
  14. aanhoudende - ongoing
  15. aankoop - purchase
  16. aanleg - predisposition
  17. aanliggend - adjacent
  18. aannemelijk - plausible
  19. aanpakken - tackle
  20. aanschaffen - purchase
  21. aanschouwing - vision
  22. aansluiten - connect
  23. aanstaande - forthcoming
  24. aanstelling - appointment
  25. aantal - number
  26. aanvaardbaar - acceptable
  27. aanvallen - to attack
  28. aanvankelijk - initially/initial
  29. aanvaring - collision
  30. aanvoerder - captain
  31. aanvullen - to replenish/complement
  32. aanvullende - Additional
  33. aanzienlijk - considerably
  34. aartsbisschop - archbishop
  35. accepteren/aanvaarden - to accept
  36. achtenswaardig - reputable
  37. achter - back
  38. achter - behind
  39. achtergrond - background
  40. achtige - like
  41. activiteit - activity
  42. adel - nobility
  43. afgeleid - derivative
  44. afgelopen/voorbij - over/past
  45. afgerond - rounded
  46. afgespeeld - played
  47. afgezet - dropped off
  48. afgunst - envy
  49. aflopen - to expire
  50. afnemen - decrease
  51. afranselen - whipping
  52. afschaffing - abolition
  53. afspiegeling - reflection
  54. afscheiding - secession/separation
  55. afspraken - appointments
  56. afvragen - questioning
  57. afweer defense
  58. afweersysteem - defense system
  59. afwegingen - tradeoffs/considerations
  60. afwisselend - varied/alternately
  61. agressief - aggressive
  62. al - already
  63. aldus - thus
  64. algemeen - general
  65. alle - all
  66. alleen - only
  67. allemaal - all of them
  68. allereerste - very first
  69. alles -everything
  70. alom bekend - widely known
  71. als - if
  72. als - such as
  73. alsjeblieft - Please
  74. alsof - as if
  75. altijd - always
  76. Amerikaanse - American
  77. ander - other
  78. andere - other
  79. anders - different
  80. anoniem - anonymously
  81. Antwerpen - Antwerp
  82. antwoorden - to answer
  83. arbeiders - workers
  84. archief - archive
  85. argument - argument
  86. arrestatie - arrest
  87. artsen - doctors
  88. aspect - aspect
  89. aspirant - aspirant/aspiring
  90. attracties - attractions
  91. autoriteiten - authorities
  92. Azië - Asia
  93. balanceren - to balance
  94. ballistisch - ballistic
  95. Bank - bank
  96. basis - base
  97. batterijen - batteries
  98. bedreigende - threatening
  99. bedreiging - threat
  100. bedrijf - company
  101. bedrijven - businesses
  102. beeld - statue
  103. beetje - bit
  104. beetje - bit/little
  105. begeleidde - accompanied
  106. begeleiden - to accompany
  107. begin - get started
  108. beginnen - to begin
  109. begon - began
  110. begrensd - bordered/bounded
  111. behaagt - pleases
  112. beheer - management
  113. behoorlijk - fairly
  114. behoort - belongs
  115. behoren - belong
  116. behuizingen - housings
  117. beide - both
  118. bekend - known
  119. bekendste - best known
  120. bekijken - to look at/examine
  121. belemmering - hinderance/obstacle
  122. belang - important
  123. belangrijk - important
  124. belangrijke - important
  125. belastingparadij - tax haven
  126. beledigende - insulting/offensive
  127. beleid - policy
  128. Belgische - Belgian
  129. bemanningsleden - crew members
  130. ben - am
  131. benieuwd - curious
  132. bepaalde - particular
  133. bepalen - determine
  134. beperking - constraint
  135. bereiken - to achieve
  136. berekening - calculation
  137. berekeningen - calculations
  138. bergachtige - mountainous
  139. beroemd - famous
  140. beroven - to rob
  141. beschermheerschap - sponsorship/patronage
  142. bescherming - protection
  143. beschermheerschap
  144. beschrigven - to describe
  145. beschuldigen - to accuse
  146. besmetting - infection
  147. besmettingen - infections
  148. bespeur - detect
  149. bespeuren - detect
  150. best - best
  151. bestaan - to exist
  152. bestaat - exists
  153. beste - best
  154. bestuur - board
  155. betalen - to pay
  156. betekent - means
  157. beter - better
  158. betonnen - concrete
  159. betrokken - involved
  160. beurs - stock market
  161. bevatten - to contain
  162. beveiliging - security
  163. bevredigend - satisfying
  164. bewandelen - walk
  165. bewaring - custody
  166. bewerkbare - editable
  167. bewolking - clouds
  168. bezig - busy
  169. bezig - busy
  170. Bezoeker - visitor
  171. biedt - provides
  172. bij - at
  173. Bijbel - bible
  174. bijdrage - contribution
  175. bijna - almost
  176. bijvoorbeeld - for example
  177. bijwerkingen - side effects
  178. bijzonderheden - details
  179. biljarttafel - billiard table
  180. binnen - within
  181. binnenhalen - bring in
  182. binnenkort -shortly/soon
  183. binnenscheepvaart - inland navigation
  184. bladeren - to defoliate
  185. blijft - stays/remains/keeps
  186. blijkt - turns out
  187. blijven - stay
  188. blijven - to stay
  189. bliksem - lightning
  190. bloedstollingen - blood clots
  191. blootstelling - exposure
  192. boeddhistisch - buddhist
  193. boek - book
  194. boodschap - message
  195. boomstronken - tree stumps
  196. boot - boat
  197. borrel - a drink
  198. botsing - crash
  199. boven - above
  200. Bovendien - in addition
  201. bovenop - on top of
  202. brede - broad
  203. breken - to break
  204. brengen - to bring
  205. bril - glasses
  206. Britse - British
  207. broer - brother
  208. bruiklenen - to borrow
  209. bruin - brown
  210. buiten - outside
  211. Burgerluchtvaart - civil aviation
  212. buitenlands - foreign
  213. buitenproportioneel - disproportionately
  214. buurt - neighbourgood/near
  215. campagne - campaign
  216. citeer - quote
  217. citeren - quote
  218. claimen - to claim
  219. combinatie - combination
  220. compenseert - compensates
  221. compenseren - compensate
  222. complexer - more complex
  223. concluderen - to conclude
  224. concrete - concrete
  225. connecties - connections
  226. contrast - contrast
  227. controle - control
  228. corporatie - corporation
  229. creëren - to create
  230. daadwerkelijk - actually
  231. daar - over there
  232. daar - there
  233. daarbij - thereby
  234. daargelaten - aside from that
  235. daarmee - with that
  236. daarom - therefore
  237. daarvan - thereof
  238. dag - day
  239. dagelijks - daily
  240. dagen - days
  241. dan - then
  242. dat - that/which
  243. dat naar voren was gebracht door - that had been brought forward by
  244. de - the
  245. decennium - decade
  246. deel - part
  247. deelde - shared
  248. Deens - Danish
  249. dehumanisering - dehumanisation
  250. delen - to share
  251. delen - parts
  252. denkbaar - conceivable
  253. denken - to think
  254. derde - third
  255. dertig - thirty
  256. desastreus - disastrous
  257. desnoods - if necessary
  258. deur - door
  259. deze - this/ these
  260. dezelfde - the same
  261. dichogamie - dichogamy
  262. dichte mist - dense fog
  263. die - that
  264. diepte - depth
  265. diepgaand - profound
  266. diepgang - draft
  267. dieren - animals
  268. digitaal - digital
  269. dinsdag - Tuesday
  270. discipel - disciple
  271. discutabel - debatable
  272. dit - this
  273. diversiteit - diversity
  274. doden - kill
  275. doei - bye
  276. doelbewust - purposefully
  277. doen - to do
  278. doet - is doing
  279. dollar - dollar
  280. dominante - dominant
  281. donker - darker
  282. door - by/through
  283. doorgaans - usually
  284. doorgeven - pass around
  285. drainagebuizen - drainage pipes
  286. druk - pressure
  287. drukken - to press
  288. duidelijk - clearly
  289. Duitse - German
  290. Duitsland - Germany
  291. duizend - thousand
  292. dus - so
  293. dusver - hitherto
  294. duur - expensive
  295. duwt - pushes
  296. dwars - cross
  297. dynamiek - dynamics
  298. echt - for real
  299. echt - really
  300. echte - real
  301. echter - however
  302. economie - economy
  303. economische - economic
  304. edelmoedig - generous
  305. een - a
  306. een keer doen - Do it once
  307. eenhuizig - monoecious
  308. eens - once
  309. eenslachtig - unisexual
  310. een van beide/ook - either
  311. eerder - earlier
  312. eerlijk - fair
  313. eerst - first
  314. eerste - first
  315. eervol - honorable
  316. eeuw - century
  317. eeuwenlang - for centuries
  318. effect - effect
  319. eigen - own
  320. eigenlijk - actually
  321. eigenmachtig - arbitrarily
  322. eiland - island
  323. eind - end
  324. einde - end
  325. eindelijk - finally
  326. eindpunt - end point
  327. eindscriptie - final thesis
  328. elk - each
  329. elkaar - each other
  330. elke dag - every day
  331. emeritaat - emeritus
  332. en - and
  333. en daarnaast - in addition
  334. enig - any
  335. enige - only
  336. enkel - only
  337. enkele - a few
  338. enquête - survey
  339. enzovoort - and so on
  340. episch - epic
  341. er - there
  342. erediensten - worship services
  343. erfelijk - hereditary
  344. erg - very
  345. erger - worse
  346. ernstig - Serious
  347. erover - about it
  348. ervan - of
  349. ervoor - before
  350. Europa - Europe
  351. Europese - European
  352. even - for a bit
  353. evenement - event
  354. evenwichtig - balanced
  355. extra - additional
  356. fabrikant - manufacturer
  357. faciliiteiten - facilities
  358. farynx - pharynx
  359. fatsoenlijk - decent
  360. fauna - fauna
  361. feestelijk - festive
  362. feestzaal - banquet hall
  363. fenster/raam - window
  364. feodaal - feudal
  365. fietsers - cyclists
  366. figuur - figure
  367. film - movie
  368. filmpje - movie
  369. filosofie - philosophy
  370. fora - forums
  371. fortuin - fortune
  372. fortuinlijk - fortunate
  373. fout - error/mistake
  374. fractie - fraction
  375. Frankrijk - France
  376. Franse - French
  377. fungeert - acts
  378. fysiek - physical
  379. gaan - to go
  380. gaat - goes
  381. galerij - gallery
  382. gauw - soon
  383. geaccepteerd - accepted
  384. geannexeerd - annexed
  385. gebeid - area
  386. gebeld - called
  387. gebeurt - happening
  388. gebeurtenis - event
  389. gebonden - be bound to
  390. geboren - born
  391. gebruik - use
  392. gebruiken - to use
  393. gebruikt - used
  394. gedaan - done
  395. gedegen - thorough
  396. gedrag - behaviour
  397. geeft - gives
  398. geen - no
  399. gegroeid - grown/expanded
  400. geheid - sure
  401. geheim - secret
  402. geheimpje - little secret
  403. geheimzinnig - mysterious
  404. geknaagd - gnawed
  405. gekocht - purchased
  406. gekozen - elected/selected
  407. geld - money
  408. geleden - again
  409. gelegitimeerd - legitimized
  410. geleerden - scholars
  411. gelijknamige - eponymous
  412. gelooft - believed/believes
  413. geloofwaardig - credible
  414. geloven - to believe
  415. gelovigen - believers
  416. geluid - sound
  417. gelukkig - Happy
  418. gelukt - successful
  419. gemaakt - made
  420. gemakkelijk - easy
  421. gemeenschap - community
  422. Gemeenteraad - city/municipal council
  423. gemiddeld - average
  424. genaamd - called/named
  425. generaal - general
  426. generatoren - generators
  427. genetisch - genetic
  428. genezen - to cure
  429. genoeg - enough
  430. genomen - taken
  431. gepiept - beeped
  432. geplaatst - posted
  433. geplunderde - looted
  434. gepompt - pumped
  435. geraakt - hit
  436. geraffineerd - refined
  437. gerenommeerd - renowned
  438. gerespecteerd - respected
  439. geslacht - gender/genus
  440. geslachtscellen - sex cells
  441. geslagen - beaten
  442. gesloten - agreement
  443. gestoord - disturbed/crazy
  444. getal - number
  445. getalenteerde - talented
  446. getallen - numbers
  447. getraind - trained
  448. geval - case
  449. gevallen - cases
  450. gevechtsvliegtuig - fighter plane
  451. geven - to give
  452. gevoelens - feelings
  453. gevoerd - lined
  454. gevolg - result/effect/consequence
  455. gevolgen - consequences/results
  456. geweest - be
  457. geweldig/practig - wonderful
  458. gewoon - just
  459. gewoon/gewone - ordinary
  460. gewoonlijk - usually
  461. geworden - became
  462. gezalfd - anointed
  463. gezet - seated
  464. gezeten - seated
  465. gezeur - nag/nagging
  466. ging -went
  467. gisteravond - yesterday evening
  468. glad - smooth
  469. glanzende - shiny
  470. glijbaan - slide
  471. goed - good
  472. goede - good
  473. goedkoopste - cheapest
  474. gouden - golden
  475. gratis - free of charge
  476. gravures - engravings
  477. grind - gravel
  478. groei - growth
  479. groep - group
  480. groepsgewijs - in groups
  481. grond - ground
  482. groot - big
  483. grootse - greatest
  484. grootste - biggest
  485. grote - great
  486. groter - taller
  487. grotendeels - mostly
  488. grotere goed - greater good
  489. gul - generous
  490. gulden - guilders
  491. haar - her
  492. habitat - habitat
  493. hadden - had
  494. halen - to take
  495. hand - hand
  496. handen - hands
  497. handzaam - handy
  498. haten - to hate
  499. heb - have got
  500. hebben - to have
  501. hechtenis - custody
  502. heeft - has
  503. heel - very
  504. heel vaak - very often
  505. heen - away
  506. hele - whole
  507. helemaal - all the way
  508. helemaal duidelijk - completely clear
  509. helft - half
  510. hemelrijk - heavenly
  511. hen - them
  512. henzelf - themselves
  513. herdruk - reprint
  514. herhaaldelijk - repeatedly
  515. herinneren - to remind
  516. herinnering - reminder
  517. herkomst - origin
  518. hervorming - reform
  519. het - it/the
  520. het verbindt de - it connects the
  521. hetzelfde - the same
  522. hier - here
  523. hij - he
  524. hij dat - he said
  525. historicus - historian
  526. hoe - how
  527. hoede - guard/care
  528. hoek - corner
  529. hoekje" - corner
  530. hoeveelheid - quantity/amount
  531. hoewel - although/even though
  532. hoge - high
  533. hoger - higher
  534. hoofdartikel - main article
  535. hoofdkwartier - headquarters
  536. hoog - high
  537. hoogte - height
  538. hoog water - high tide
  539. hopelijk - hopefully
  540. Horeca - catering industry
  541. houden - to keep
  542. houden van - to love
  543. houdt - loves
  544. huidige - current
  545. huilen - to climb
  546. huis - house
  547. huisdieren - household pets
  548. huisje - cottage
  549. hun - there
  550. huurder - tenant
  551. huurverhogingen - rent increases
  552. idee - idea
  553. Identiteitspolitiek - identity politics
  554. ideologische - ideological
  555. iedereen - everybody
  556. iemand - someone
  557. iets - something
  558. iets krijgt - get something
  559. ijsberg - iceberg
  560. ik - I
  561. Ik onderstreep - I underline
  562. Ik sliep - I slept
  563. ik voel - I feel
  564. Ik werk samen - I work together
  565. immers - after all
  566. in - in
  567. inbeelden - to imagine
  568. inclusief - including
  569. indeling - layout
  570. inderdaad - indeed
  571. Indiase - Indian
  572. individueel - individual
  573. informatie - information
  574. ingediend - submitted
  575. ingelogd - logged
  576. ingerommeld - messed up
  577. ingevoerd - implemented
  578. ingewikkeld - complicated
  579. inhoud - content
  580. inkadering - framing
  581. inleidend - introductory
  582. inschatting - estimate
  583. inspanning - effort
  584. inspeerden - intervened
  585. instorten - to collapse
  586. integriteit - integrity
  587. internationale - internationale
  588. interpretatie - interpretation
  589. intersekse - intersex
  590. invoeren - to enter
  591. iris - iris
  592. is - is
  593. islamofobie - islamophobia
  594. jaar - year
  595. januari - January
  596. jaren - years
  597. je - you
  598. jezelf - yourself
  599. jij - you
  600. jonge - young
  601. Joods - Jewish
  602. juist
  603. juridisch - juridical/legal
  604. jurk - dress
  605. kaas - cheese
  606. kan - can
  607. kanaal - channel
  608. kanjers - whoppers
  609. kanker - cancer
  610. kans - opportunity
  611. kanselier - chancellor
  612. kantoorgebouw - office building
  613. kapitalisme - capitalism
  614. keel - throat
  615. keer - time
  616. keizerschap - emperorship
  617. keizerstitel - title of emperor
  618. Kenmerken - characteristics
  619. kerkelijk - ecclesiastical
  620. kerken - churches
  621. kermissen - fairgrounds
  622. kernsmelting - meldown
  623. keurvorst - elector
  624. kiezers - voters
  625. kinderen - children
  626. klaarblijkelijk - obviously
  627. kladblok - notepad
  628. klagen - to complain
  629. klanten - clients
  630. klanten - customers
  631. klaslokalen - classrooms
  632. Kleding - clothing
  633. kledingstuk - garmen
  634. kleine - little
  635. kleuter - toddler
  636. kleuterklas - kindergarten
  637. klimmen - to climb
  638. klootzak - asshole/son of a bitch
  639. knagen - to gnaw
  640. knalden - popped
  641. knooppunt - node
  642. knuffelen - to cuddle
  643. koel - cool
  644. koelen - to cool down
  645. koers - course
  646. kokend - boiling
  647. komen - to come
  648. komt - coming
  649. kon - could
  650. kopen - to buy
  651. koperen plaat - copper plate
  652. koppelen - to link
  653. kopstation - head station
  654. korter - shorter
  655. kortere - shorter
  656. kost - cost
  657. kosten - cost
  658. koud - cold
  659. krachtig - powerful
  660. kreeg - received
  661. krijgen - to get
  662. krijgt - get
  663. kroeg - pub
  664. kroon - crown
  665. kunnen - to be able
  666. kunstmatig - artificial
  667. kustlijn - coastline
  668. kwaliteit - quality
  669. kwam - came
  670. kwamen - came
  671. kwartier - fifteen minutes
  672. kwart over twaalf - Quarter past twelve
  673. kwestie - matter
  674. kwetsbaar/kwetsbare - vulnerable
  675. kwetsende - hurtful
  676. laagste - lowest
  677. laat - late
  678. laat - let
  679. laatste - last
  680. laboratoria - laboratories
  681. land - land
  682. landen - nations
  683. landingsterrein - landing area
  684. landtoelage - land grant
  685. lange - long
  686. langer - longer
  687. lastig - difficult
  688. laten - lay
  689. later - later
  690. leeftijd - age
  691. leerzaam - Educational
  692. legervoertuigen - army vehicles
  693. legitimeren - to legitimize
  694. leugenaars - liars
  695. leunt - leans
  696. leven - life
  697. lichaam - body
  698. licht - light
  699. lief - lovely
  700. liggen - lie
  701. liggen - to lie
  702. ligt -lies
  703. lijkt - seems
  704. literatuur - literature
  705. lokken - to lure
  706. loopt - running
  707. loopt - runs
  708. lopen - to walk
  709. luchtvochtigheid - humidity
  710. lui - lazy
  711. maakt - makes
  712. maakte - made
  713. maand - month
  714. Maandaag - Monday
  715. maanden - months
  716. maar - but
  717. Maart - March
  718. maatregel - measure
  719. maatregelen - Measure
  720. maatschappelijk - social
  721. machinebouwer - machine builder
  722. machtiger - mightier
  723. mag - allowed
  724. maken - to make
  725. makkelijk - easy
  726. man - man
  727. manier - way/method
  728. manieren - ways
  729. mannelijkheid - masculinity
  730. markt - market
  731. maximaal - maximum
  732. me - me
  733. mee - along
  734. meegemaakt - experienced
  735. meeldraad - stamen
  736. meer - more/lake
  737. meest - most
  738. meestgezochte - most sought-after
  739. meisje - girl
  740. membraan - membrane
  741. men - men
  742. mensen - people
  743. merendeel - most/majority
  744. met - with
  745. meteen - right away
  746. midden - middle
  747. mij - me
  748. mijn - my
  749. miljard - billion
  750. miljoen - million
  751. minder - left
  752. minister -minister
  753. mis/verkeerd - wrong
  754. misdrijf - crime
  755. misschien - perhaps
    1. mobieltje - mobile
  756. mobiele telefoon - mobile phone
  757. moe - tired
  758. moedwillig - willfully
  759. moeilijk - difficult
  760. moest - had to
  761. moet - must
  762. moeten - should
  763. mogelijk - possible
  764. mogen - to be allowed to
  765. mogerlijk - possibly
  766. molenaar - miller
  767. moment - moment
  768. momenteel - currently
  769. mondeling - - oral
  770. mooiste - most beautiful
  771. moordzaken - murder cases
  772. moslimsultanaat - muslim sultanate
  773. motie - motion
  774. motivatie - motivation
  775. muziek - music
  776. mysterieus - mysterious
  777. mythologie - mythology
  778. na - after
  779. naam - name
  780. naar - to/for
  781. Nabestaanden - Relatives
  782. naburige voorsteden - neighboring suburbs
  783. nachtmerrie - nightmare
  784. nadat - after
  785. na enkele - after a few
  786. nadrukkelijk - emphatic
  787. natie - nation
  788. natuurlijk - natural
  789. natuurlijk - of course
  790. Nederland - Netherlands
  791. Nederlandse - Dutch
  792. neemt - takes
  793. neerleggen - to put/lay down
  794. nek - neck
  795. nemen - to take
  796. nergens - nowhere
  797. net - just
  798. netvlies - retina
  799. nevenschade - collateral damage
  800. niet - not/no
  801. niets - nothing
  802. nieuw - new
  803. nobele - noble
  804. nodig - necessary/required
  805. nog - yet
  806. nog steeds - still
  807. noodgeval - emergency
  808. noodzaak - need
  809. noodzakelijk - necessary
  810. nooit/nimmer - never
  811. noorden - northern
  812. noordoosten - northeastern
  813. nu - now
  814. nummer - number
  815. nuttig - helpful
  816. ochtendnieuws - morning news
  817. of - or
  818. om - to
  819. om/rond - around
  820. omdat - because
  821. omhoog - up
  822. omineus - ominous
  823. omrekent - converts
  824. omringende - surrounding
  825. omroep - broadcaster
  826. omroepen - broadcasters
  827. omstandigen - circumstances
  828. omstandigheden - circumstances
  829. omzet - revenue
  830. Onafhankelijkheidsverklaring - Declaraiton of Independence
  831. onbereikbaar - unreachable
  832. ondanks - despite
  833. onder - below
  834. onderdompelen - to immerse
  835. ondergaan - undergo
  836. ondergedoken - submerged
  837. ondernemers - entrepreneurs
  838. onderscheiden - to distinguish
  839. ondersoorten - subspecies
  840. ondertussen - meanwhile
  841. onderverdeeld - divided into
  842. onderwijs - education
  843. onderzoek - research
  844. onderzoeker - researcher
  845. ongelooflijk - incredible
  846. ongeveer - about
  847. ongewerveld - invertebrate
  848. onherkenbaar - unrecognizable
  849. ons - our
  850. onsamenhangend - incoherent/disjointed
  851. onschuldige - innocent
  852. onszelf - ourselves
  853. on te vergelijken - to compare
  854. onthullen - to reveal
  855. ontmoeten - Meet
  856. ontoereikend - inadequate
  857. ontplofte - exploded
  858. ontvangen - to receive
  859. ontverp - design
  860. ontwikkeld - developed
  861. ontwikkeling - development
  862. ontzettend - terribly
  863. ontziltingsinstallatie - desalination plant
  864. onvergankelijk - imperishable
  865. onvoldoende - insufficient
  866. onwaarschijnlijk - unlikely
  867. onze - our
  868. ooghoogte - eye level
  869. ooit - ever
  870. ook - also
  871. oorlog - war
  872. oorlogsvliegtuigen - war planes
  873. oorsprong - origin
  874. oorspronkelijk - originally
  875. oorzaak - cause
  876. oosterse geneeskunde - - oriental medicine
  877. op - on
  878. opbrengst - yield
  879. Op deze manier in this way
  880. opdracht - order
  881. opeenvolging - sequence
  882. open - open
  883. opengestel - open
  884. Op en neer up and down
  885. opeten - eat
  886. opgebouwd - built up
  887. opgelost - solved
  888. opgenomen - included/recorded
  889. opgepeuzeld - eaten up
  890. opgericht - founded
  891. opgetreden - occurred
  892. opgezegd - denounced
  893. opleidingen - courses/training
  894. opleidingscompetitie - training competition
  895. oplopen - increase
  896. oplossen - to resolve
  897. oplossingen - solutions
  898. opluchting - relief
  899. opnieuw - again
  900. oppassen - be careful
  901. op peil - on level
  902. oproep - call
  903. opslaan - to save
  904. optreden - performance/action
  905. opvallend - remarkable/striking
  906. Opwaardering - upgrading
  907. oranjeschil - orange peel
  908. orde - order/rank
  909. organismen - organisms
  910. oude - old
  911. over - over/about
  912. overal - everywhere
  913. overdreven - overdone
  914. overgeslagen - skipped
  915. overheid - government
  916. overleden/dood - death
  917. overschreden - exceeded
  918. overstromingen - floods
  919. overwegen - to consider
  920. overwegingen - considerations
  921. overwogen - considered
  922. paar - couple
  923. Paard - horse
  924. paleis - palace
  925. pand - house
  926. pand - House
  927. paradijs - paradise
  928. parthenogenese - parthenogenesis
  929. pas - pass
  930. pasmunt - small change
  931. passagiers - passengers
  932. passagierstreindienst - passenger train service
  933. paus - pope
  934. periode - period
  935. persoonlijke - personal
  936. piepen - to squeak
  937. piloot - pilot
  938. plaats - place
  939. platworm - flatworm
  940. plausibel - plausible
  941. pleidooi - plea
  942. plek - place
  943. plekken - spots
  944. plezier - fun
  945. ploumen - plume
  946. pluriformiteit - pluralism
  947. politiek - politics
  948. politieke - political
  949. pompen - to pump
  950. populair - popular
  951. potentieel - potential/ly
  952. pracht - splendor
  953. precies - exactly
  954. preciezer - more precisely
  955. predatoren - predators
  956. president - president
  957. prestatie - achievement
  958. prijs - price
  959. printen/afdrukken - to print
  960. proberen - to attempt
  961. probleem - issue/problem
  962. problemen - issues
  963. procent - percent
  964. product - product
  965. producten - products
  966. productie - production
  967. propageren - propagate
  968. publiceert - publishes
  969. puinhoop - mess
  970. punt - point
  971. raadslid - councilor
  972. raakt - touches
  973. radioactief - radioactive
  974. radius/straal - radius
  975. raket - rocket/missile
  976. rammen - ram
  977. ramp - disaster
  978. razendsnelle - lightning-fast
  979. reageerden - responded
  980. reageren - react
  981. reden - reason
  982. regelmaat - regularity
  983. regelmatig - regularly
  984. regering - government
  985. reizende - traveling
  986. rekenen - to calculate
  987. rekening - account
  988. relatie - relationship
  989. religieuze - religious
  990. relschoppers - rioters
  991. rennen - to run
  992. reparaties - repairs
  993. replica - replica
  994. respectloos - disrespectful
  995. richting - direction
  996. rijbewijs - driver's license
  997. Rijk - reich/empire
  998. rijkdom - wealth
  999. rijn - Rhine
  1000. risico - risk
  1001. risiconiveau - risk level
  1002. rivier - river
  1003. roede - rod
  1004. roest - rust
  1005. roestbruin - rust brown
  1006. rol - roll
  1007. rond - round
  1008. rondom - all around
  1009. rooms-katholieke - Roman Catholic
  1010. rooster - schedule
  1011. royaal - generous
  1012. rustiger - calmer
  1013. saai - boring/dull
  1014. samen - together
  1015. samengevoegd - merged
  1016. samenleving - society
  1017. samenvoegen - to merge
  1018. samenwerking - conjunction/cooperation
  1019. schaal - scale
  1020. schaaldier - crustacean
  1021. schade - damage
  1022. schaduw - shadow
  1023. schakel - switch
  1024. schat - treasure
  1025. scheepsbouwgigant - shipbuilding giant
  1026. schending - violation
  1027. schiereiland - peninsula
  1028. schietstoelen - ejection seats
  1029. schilderstuk - picture
  1030. schildpadden - turtles
  1031. schipper - skipper
  1032. schokkend - shocking
  1033. school - school
  1034. schouwburgen - theatres
  1035. schreeuwen - to scream
  1036. score - score
  1037. serie - series
  1038. serieuze - serious
  1039. sinds - since
  1040. sjabloon - template
  1041. slaan - to beat/hit
  1042. slag - battle
  1043. slechts - only
  1044. slim - clever
  1045. smaak - taste
  1046. smeking - supplication
  1047. snel - fast
  1048. snelwegen - motorways
  1049. sociale - social
  1050. sommige - some
  1051. soms - sometimes
  1052. soort - kind/sort
  1053. sowieso - anyway
  1054. sozial - social
  1055. spaans - Spanish
  1056. speciaal - special
  1057. specificeren - specify
  1058. speel - play
  1059. speelde - played
  1060. spelen - to play
  1061. spoorwegknooppunt - railway junction
  1062. sprong - jump
  1063. sprookjes - fairytales
  1064. spul - stuff
  1065. staan - stand
  1066. staanplaats - standing place
  1067. staat - state
  1068. staart - tail
  1069. stad - city
  1070. stadsappartement - city apartment
  1071. stadsuitbreiding - urban expansion
  1072. stappen - to step
  1073. Staten - states
  1074. steeds - still
  1075. stellen - setting
  1076. stelt - sets
  1077. stenen - stones
  1078. sterk - strong
  1079. stevig - firm/sturdy
  1080. stijgen - rise
  1081. stoel - chair
  1082. storing - malfunction
  1083. Stormschade - storm damage
  1084. straffen - to punish
  1085. strand - beach
  1086. stromen - flow
  1087. stromingen - currents/movements
  1088. stroomde - flowed
  1089. stroomt - flows
  1090. studie - study
  1091. stuitend - shocking
  1092. stuk - piece
  1093. stuur - steering wheel
  1094. succes - good luck
  1095. symbool - symbol
  1096. systeem - system
  1097. takje - twig
  1098. talloos/talloze - countless
  1099. tamelijk - quite
  1100. taxonomisch - taxonomic
  1101. te - to
  1102. te beperken - to limit
  1103. te bereiken - reach
  1104. teevee - TV
  1105. tegen - against
  1106. tegengewerkt - opposed
  1107. tegenover - opposite
  1108. tegenstelling - contrast
  1109. tegenwoordig - nowadays
  1110. te geven - to give
  1111. tekenen - to draw
  1112. te leggen - to lay
  1113. teloor - lost
  1114. temperatuur - temperature
  1115. ten - ten
  1116. tendensen - tendencies
  1117. tenue - uniform
  1118. ter - to
  1119. terechtwijzen - reprimand
  1120. term - term
  1121. termijn - term
  1122. terug - back
  1123. terug - returning
  1124. terugdringen - reducing
  1125. terughoudend - holding back
  1126. terugkeren - to return
  1127. terwijl - while
  1128. terzijde - aside
  1129. te slaan - to hit
  1130. te spoelen - to rinse
  1131. te vervelen - to be bored
  1132. te voeren - to feed
  1133. texten - texts
  1134. theatraal - theatrical
  1135. theorieën - theories
  1136. thuis - home
  1137. tien - ten
  1138. tijd - time
  1139. tijdens - while
  1140. titel - title
  1141. toch - however
  1142. toebedeeld - bestowed/allocated
  1143. toebedelen - to allot
  1144. toegang - access
  1145. toegeven - to admit
  1146. toekomst - future
  1147. toen - then
  1148. toepassing - application
  1149. toespreekt - addresses
  1150. toewijding - dedication
  1151. toezien - watch
  1152. toeziend - watchful
  1153. toneel - theatre
  1154. toneelstukken - plays
  1155. tonnen - tonnes
  1156. toonsoort - key
  1157. tot - until
  1158. tot slot - Finally
  1159. traditie - tradition
  1160. trouwens - besides
  1161. trucje - trick
  1162. tuig - rig
  1163. turbulentie - turbulence
  1164. tussen - between
  1165. tussenkomst - intervention
  1166. tuurlijk - of course
  1167. twee - two
  1168. tweede - second
  1169. Tweede Kamer - House of Representatives
  1170. tweeslachtig - ambigious/hermaphrodic
  1171. tweeslachtigheid - ambiguity
  1172. u - you
  1173. uit - from
  1174. uitbeelding - portrayal
  1175. uitbreiding - extension
  1176. uitbuitingsrelatie - exploitative relationship
  1177. uiteindelijk - in the end /eventually
  1178. uiteraard - of course
  1179. uitgaansleven - nightlife
  1180. uitgave - Edition
  1181. uitgaven - expenses
  1182. uitgebreid - extensive
  1183. uitgekozen - chosen
  1184. uitgesplitst - broken down
  1185. uitgever - publisher
  1186. uitgewerkt - worked out/elaborated
  1187. uitkom - come out
  1188. uitleggen - to explain
  1189. uitnodigen - to invite
  1190. uitnodiging - invitation
  1191. uitrekbaar - extensible
  1192. uitsluitend - exclusively
  1193. uitvoeren - to carry out/perform
  1194. uitwisselbaar - interchangeable
  1195. uitwisseling - exchange
  1196. uitzonderingen - exceptions
  1197. uniformiteit - uniformity
  1198. universeel - universal
  1199. universiteit - university
  1200. uur - hour
  1201. uw - your
  1202. u zegt - you say
  1203. vaak - often
  1204. vader - father
  1205. vakantie - holiday
  1206. vakantieland - holiday country
  1207. vaker - more often
  1208. valt - fall
  1209. van - from
  1210. vanaf - from
  1211. vandaag - today
  1212. vanuit - from
  1213. varen - sail
  1214. vast - fixed
  1215. vastgespijkerd - nailed down
  1216. vastmaken - to attach
  1217. vechtpartij - brawl
  1218. veehouderij - livestock farming
  1219. veel - much/far
  1220. veelbelovend - promising
  1221. veel meer - far more
  1222. veelomvattend - comprehensive
  1223. veelzeggend - significant
  1224. veertig - forty
  1225. veilig - safe
  1226. veiligheid - safety
  1227. veiligheid - security
  1228. vele - many
  1229. veranderen - to change
  1230. verbaasd - suprised
  1231. verband - bandage/link
  1232. verbazing - surprise
  1233. verbazingwekkend - astonishing
  1234. verbetering - improvement
  1235. verbetert - improves
  1236. verbinding - link
  1237. verboden - forbidden
  1238. verbreed - broadened
  1239. verdampen - to evaporate
  1240. verdampt - evaporated
  1241. verdedigen - to defend
  1242. verdeelsleutel - distribution key
  1243. verder - further
  1244. verdiepingen - floors
  1245. verdiept - deepened
  1246. verdubbeling - doubling
  1247. Verenigde - United
  1248. vergiftigingen - poisonings
  1249. vergroot - enlarged
  1250. verhalen - to narrate/stories
  1251. verhuizen - moving away
  1252. verhuurder - landlord/owner
  1253. verkeerd - wrong
  1254. verkiezingen - elections
  1255. verklaard - professed/declared
  1256. verkopen - to sell
  1257. verkouden - catch a cold
  1258. verlaten - to abandon
  1259. verminderen - to reduce
  1260. vernietigd - destroyed
  1261. vernoemd - named
  1262. veroorzaken - to cause
  1263. verongelukt - crashed
  1264. veroverd - conquered
  1265. veroveren - to conquer
  1266. verscheen - popped up/appeared
  1267. verschil - difference
  1268. verschillende - various/several
  1269. Verschillende varianten - Different variants
  1270. versnellen - to accelerate
  1271. versoepeling - relaxation
  1272. verstandig - sensible
  1273. verstelwerk - adjustment work
  1274. vertaling - translation
  1275. vertalingen - translations
  1276. vertellen - to tell
  1277. vertrouwen - confidence/trust
  1278. verval - decay/decline
  1279. vervallen - cancelled
  1280. vervangbaar - replaceable
  1281. vervanging - replacement
  1282. verviel - expired
  1283. vervloekt - cursed/accursed
  1284. verwacht - expected
  1285. verwarring - confusion
  1286. verweer defense
  1287. verwerpen - reject
  1288. verwijderd - deleted/removed
  1289. verwijderen - to remove
  1290. verwoest - destroyed
  1291. verzekering - insurance
  1292. verzen - verses
  1293. verzet - resistance
  1294. verzilting - salinization
  1295. via - through
  1296. vier - four
  1297. vijf - five
  1298. vijftig - fifty
  1299. vinden - to find
  1300. vindt - finds
  1301. vinkje - tick
  1302. viool - violin
  1303. Vlaamse - Flemish
  1304. Vlaanderen - Flanders
  1305. vlekken - spots
  1306. vliegen - flying
  1307. vochtig - moist
  1308. voeding - nutrition
  1309. voedsel - food
  1310. voert - carries
  1311. voet -feet
  1312. voet - foot
  1313. voetbalwedstrijd - football match
  1314. voetgangers - pedestrians
  1315. volbrengen - to accomplish
  1316. voldoe - meet
  1317. voldoen - to satisfy/comply/fulfill
  1318. voldoende - sufficient
  1319. volgeladen - fully loaded
  1320. volgend - next
  1321. volgende - next one
  1322. volgens - according to
  1323. volhouden - persist
  1324. Volksgezondheid - health minister
  1325. volledig - fully
  1326. volwassenen - adults
  1327. vondel - foundel
  1328. voor - in front of
  1329. vooraf - in advance
  1330. vooral - mostly
  1331. voorbarig - premature
  1332. voorgesteld - suggested
  1333. voorhamer - sledgehammer
  1334. voorkeursbehandeling - preferential treatment
  1335. voorkomen - to prevent
  1336. voortplanting - reproduction
  1337. voortplantingsorgaan - reproductive organ
  1338. voorstelling - performance
  1339. voortgezet - continued
  1340. vooruit - forward
  1341. voorwaarden - conditions
  1342. voorzichtiger - more careful
  1343. voorzienigheid - providence
  1344. voorzitter - chair
  1345. voorzitter - chairman/president
  1346. voren - forward
  1347. vorig - previous
  1348. vorige - previous
  1349. vorm - shape
  1350. vormen - to form
  1351. vraag - ask
  1352. vraagtaken - question mark
  1353. vragen - to ask
  1354. vragen - to question
  1355. vredig - peaceful
  1356. vreedzaam - peaceful
  1357. vreselijk - terrible
  1358. vrij - free
  1359. vrijheid - freedom
  1360. vroeg - early
  1361. vroeger - back in the days
  1362. vrouw - woman
  1363. vrouwen - woman
  1364. vrouwelijk - female
  1365. vruchtbeginsel - ovary
  1366. vulkanische - volcanic
  1367. waar - true
  1368. waarbij - at which
  1369. waard - worth
  1370. waarde - value
  1371. waardig - worthy
  1372. waardoor - causing/thereby
  1373. waarin - in which
  1374. waarneming - observation/sighting
  1375. waarom - why
  1376. waarop - upon which
  1377. waarvan - from what
  1378. wanhoopsdaad - act of desperation
  1379. wanneer - when
  1380. want - because
  1381. warmte - warmth/heat
  1382. was - used to be
  1383. was zelf - was itself
  1384. wat - what
  1385. water - water
  1386. watermerk - watermark
  1387. waterpeil - water level
  1388. waterstanden - water levels
  1389. wave - golf
  1390. we - we
  1391. we brengen - we bring
  1392. we dat doen - we do that
  1393. wederom - again
  1394. weer - again
  1395. weet - know
  1396. weg - away
  1397. weggesluisde -funneled away
  1398. weinig - little
  1399. weken - weeks
  1400. wekt - awakens//builds
  1401. we kunnen dit - we can do this
  1402. wel - well
  1403. welgevallen - pleasure
  1404. welke - which
  1405. welkom - welcome
  1406. we niet alleen - we're not alone
  1407. werd - became
  1408. werd besloten - was decided
  1409. werden - were
  1410. wereld - world
  1411. werk - work
  1412. werkelijk - really
  1413. werkelijkheid - reality
  1414. werken - to work
  1415. werknemers - employees
  1416. werkt - works
  1417. werkwijze - method
  1418. Westerse - western
  1419. weten - to know
  1420. wetenschapper - scientist
  1421. wie - who
  1422. wij - we
  1423. wil - want
  1424. wilde - wanted to
  1425. willen - to want
  1426. winkel - shop
  1427. winkelcentrum - shopping centre
  1428. winnaar - winner
  1429. winst - profit
  1430. woede - anger
  1431. worden - to become
  1432. wordt - Is going to be
  1433. worsteling - struggle
  1434. zaaien - sowing
  1435. zaak - matter
  1436. zaal - hall
  1437. zakdoekjes - tissues
  1438. zaken - affairs
  1439. zal - shall
  1440. zalven - to anoint
  1441. zang - vocals
  1442. zaten - sat
  1443. ze/zij - they
  1444. zee - see
  1445. zeer - very
  1446. zeespiegel - sea level
  1447. zeggen - to say
  1448. zegt - says
  1449. zei - say
  1450. zeker - sure
  1451. zeldzaam - rare
  1452. zelf - self
  1453. zelfs - even
  1454. zelfstandig - independent
  1455. zes - six
  1456. zetten - to put
  1457. zich - herself
  1458. zichzelf - herself
  1459. zie - see
  1460. zien - see
  1461. ziet - see
  1462. zij - she
  1463. zijn - to be
  1464. zij zeggen - they say
  1465. zinken - to sink
  1466. zit - sitting
  1467. zitten - to sit
  1468. zitting - sitting/session
  1469. zo'n - sun
  1470. zo - so
  1471. zoals - like
  1472. zoals/evenals - just as
  1473. zodat - so that
  1474. zodoende - thus
  1475. zodra - as soon
  1476. zoek - missing/gone
  1477. zoeken - to search
  1478. zoektocht - search
  1479. zogeheten - so-called
  1480. zogenaamde - so-called
  1481. zojuist - just now
  1482. zolang - as long
  1483. zomer - summer
  1484. zomermoesson - summer monsoon
  1485. zondagavond - Sunday night
  1486. zonder - without
  1487. zoölogie - zoology
  1488. zorg - care
  1489. zorgelijk - worrying
  1490. zorgen - to worry/care
  1491. zorgpersoneel - healthcare personnel
  1492. zou - would
  1493. zouden - would
  1494. zoveel - that much
  1495. zowel - both
  1496. zullen - shall
  1497. zuurstof - oxygen
  1498. zwak - weak
  1499. zweefden - floated
edit